De spanning loopt de hele middag al op en ik wordt gevraagd of ik met hem in gesprek wil gaan. Ik begeleid hem al een aantal maanden en de persoonlijke aandacht lijkt hem vaak wel goed te doen.
In de avond loopt de spanning verder op en schreeuwt hij tegen collega's dat hij pijn heeft en die stomme dokter niets doet. Hij moet naar het ziekenhuis.
Ik ga naar zijn kamer en vraag of ik even bij hem mag zitten. Hij knikt en ik ga naast hem op zijn bed zitten, net wat te dichtbij en dat lijkt hij prettig te vinden want hij blijft rustig zitten. Er is vaak zo weinig warmte voor hem, hoe eenzaam zou dat moeten voelen als niemand je ooit aanraakt. Zijn Nederlands is slecht naar meestal komen we er wel uit. Zijn had doet pijn, gebroken zegt hij, bij basketbal. Ik steek mijn hand uit en vraag of ik mag kijken. Rustig onderzoek de hand en zie er niets vreemds aan.
Ik pak zijn telefoon en in de vertaal app laat ik hem weten dat de hand niet gebroken is maar mogelijk verzwikt en rust hem goed zal doen. Dan wil hij door naar de volgende lichamelijke pijnen. Rot, zeg ik in de app, dat je zoveel pijn hebt.
Dan besluit ik het over een andere boeg te gooien en vraag hem: Wat als jij nooit meer naar je vaderland zal gaan? type ik.
Hij legt me uit dat hij heel lang dacht dat hij dat wel wilde, maar nu heeft hij gehoord dat zijn ouders ook zullen komen en dus is het oké, ik geef nooit op typt hij in de app.
De pijn in mijn lijf is verlammend typt hij. Ik type terug: ik wil je graag helpen, maar ik weet niet hoe.
De probleem is, zegt hij dan, en hij pakt de telefoon weer over en begint weer te typen. Mijn lijf heeft een verlammende pijn, mijn ziel werkt mij tegen.
Ik denk het niet, zeg ik dan. Ik denk dat jij je ziel tegenwerkt, en dat jij heel verdrietig bent. Je ziel wil huilen, en dat is goed want dan kan je helen.
Het is bijzonder, we zitten al zeker een kwartier in stilte, en typen kleine berichtjes naar elkaar via de telefoon. Toch is het gesprek groots.
Jij begrijpt? vraagt hij me. Ja, dat denk ik wel. Je mag bij mij wel huilen hoor, laat ik weten. Een glimlach breekt door. Marika, zegt hij dan, alles komt goed.
Ik pak zijn telefoon weer over en type terug, wil je mee koffie zetten? Ik, koffie werken? Vraagt hij me. Ja zeg ik dan, jij moet aan het werk. Oké oké, zegt hij dan. Kom.
Morgen jij regelt tien euro vraagt hij me dan? Nee, zeg ik. Dat kan ik niet. Hij kijkt me boos aan en even schrik ik. Twintig euro dan, nee dat kan ook niet. k kan geen geld regelen, en ik baal van deze omslag. En dan weer die lach, oké oké zegt hij dan, kom koffie werken. En grinnikend loopt hij achter me aan, en ik moet ook lachen. Huilen en lachen kan zo dicht bij elkaar liggen besef ik me weer.
~Marieke
Reactie plaatsen
Reacties