Hij komt met een big smile bij me zitten. Moet jij raden wat ik nu draag, en hij wrijft liefdevol over zijn buik. Een kind? vraag ik, een nieuwe of een van je kids die het even nodig had?
Hij lacht, nee, met de kids is alles oké. Een stiertje! En ik kan mijn acute lach bijna niet inhouden maar zie dat ik ruimte heb bij hem. Met hoorns? vraag ik voorzichtig. Zou mooi zijn, van die mooie grote hoorns. En ik moet nu heel hard lachen, ik hoop niet dat jij moet bevallen zoals wij vrouwen dat moeten en nu lacht hij ook.
Ik hoorde dat je in de wasmand was beland, en hij lacht. Ja met de benen in de lucht, nog een geluk dat er iemand voorbij kwam om me eruit te trekken. En dat we je niet in de wasmachine hebben gegooid. Hij heeft duidelijk schik in ons gesprek en hij komt met dingen die ik hier niet kan herhalen, niet omdat dat avg technisch niet kan, maar omdat het zulke verhalen zijn dat ik ze met geen mogelijkheid na kan vertellen.

En dan hoor ik dat hij aan de kapstok hing, niet op een lugubere manier, maar gewoon, zoals een jas.... inmiddels had een collega hem weer los gemaakt.
Nog een paar keer komt hij met verhalen, hij weet net die dingen van mij zodat we gezamenlijke geschiedenis hebben, bijvoorbeeld dat ik uit Sneek kom, en hij praat honderduit over de Sneekweek en hoe hij samen met de Ramones (een band) daar was, en ik blijkbaar ook. Hij zet een toffe plaat op, hij weet ook dat ik graag samen plaatjes draai en dat onze muzieksmaak aardig overeenkomt.
Zo, zeg ik dan, nu heb je me weer genoeg verleid, ik ga weer aan het werk. En hij bedankt voor de gezelligheid, en wijst nog even naar de arm, waar de naam van zijn (gewenste) vriendin/vrouw op staat, zou ik nooit doen, dan komt ze er achter, ze is net zo telepathisch als ik en hij lach nog even. Tot morgen, zeg ik, en ik besef me hoezeer ik van dit contact geniet en het mis als ik geblesseerd thuis zit.
~Een ggz verpleegkundige
Reactie plaatsen
Reacties